't Babbeltopic

Het was mooi weer[wat ik mooi vindt is 16 tot en met 19 graden max]
Ik rook een bekende geur ‘wie bent u?’zei Emmie.
Ik hoorde geritsel,en op eens sprong iemand uit de bossjes ‘aaaaaaaaaaaaahhhhh’riep Emmie ooh jij bent het [Bloem mijn kleine zusje] ‘hahaha je had je gezicht is moeten zien’lachte Bloem ‘wat doe jij hier ik dacht dat je bij mam was?zei Emmie.
‘Nou eigenlijk ben ik mam kwijt’ zei Bloem teleurgesteld.
Hoe kun je nou mam kwijt raken?zei Emmie verbaast.
‘Nou weet ik niet’zei Bloem.
‘Kom we gaan mam zoeken’zei Emmie.
Ze liepen en liepen tot het nacht was ‘hier gaan we ons kamp op slaan’zei Emmie hijgend.
‘slaap lekker’zei Emmie na een tijdje.
volgende ochtend…
‘Gaap goeiemorgen zussie’zei Emmie vit ‘ga weg ik probeer te slapen’zei Bloem chagrijnig.
‘Oke chagerijn’zei Emmie geïrriteerd.
‘Ik ga even wat eten zoeken’zei Emmie.
In het bos…
‘lalalalalala’zei Emmie vrolijk.
‘lalala’ op eens hoorde ze geritsel ‘ja ja kom uit die bossjes Bloem’zei Emmie.
Weer hoorde Emmie geritsel ‘BLOEM KOM UIT DIE BOSSEN’zei Emmie geïrriteerd.
Ze zag opeens dat die gene een capuchon droeg ‘wie ben jij’zei Emmie bang.
‘Ggggrrrr’ hoorde ze uit het bossje.
Ik willde terug rennen naar het kamp maar mijn poten werkte niet mee.
Dus moest ik daar maar staan met een vreemde.
Ik wilde zo snel mogenlijk naar het kamp rennen maar het leek alsof mijn poten vast zaten.
‘Help’ dacht ik ‘help help’ik wilde geen minuut meer langer blijven met die gek met zijn capuchon en uiteindelijk kon ik weer terug rennen met wat eten natuurlijk.
‘Hoi’zei Bloem vrolijk.
‘hoi’zei ik hijgend als ik aan kwam met wat eten natuurlijk.
‘Hoe is het gegaan’vroeg Bloem.
‘gaat wel’zei ik uitgeput.
‘oke en het eten’zei Bloem.
‘ooh prima’zei ik uitgerust na een paar minuuten.
‘ok mooi’zei Bloem.
‘kheb een vreemde ge zien’zei ik na een paar minuuten.
‘oke’zei Bloem.
‘tikie’zei Bloem en ze rende het bos in.
‘oke je wil een spelletje doen nou dan krijg je een spelletje’ en ze rende ook het bos in Bloem stoppte met rennen en zat stok stijf.
Even later kwam Emmie ook bij de plek waar Bloem bevroor.
‘hallo?’ zei Emmie toen ze Bloem zag en probeerde de aan dacht te trekken.
‘he?’zei ze weer.
He wa?zei Bloem vragend en keek naar Emmie.
‘Waarom stond je zo?’zei Emmie.
‘n-n-n-n-nou kijk’ en ze wees met haar snuit naar die vreemde hond.
Emmie ging een paar stappen naar voren en zei: ‘wie bent u?.....